[error-SH-searchBar()]
Dominee Visser en de pijn van de Hervormde Gemeente

Dominee Visser en de pijn van de Hervormde Gemeente

De band tussen de Hervormde Gemeente Geertruidenberg en de Joodse gemeente Geertruidenberg was warm te noemen. Men kwam bij elkaar over de vloer en er ontstonden goede vriendschappen. De protestanten herkennen zich in de kinderen van Israël, geloven in dezelfde God en gebruiken tot op de dag van vandaag het Joodse Oude Testament.

Deze warme band blijkt o.a. uit het feit dat dominee Barend Glasius aanwezig was bij de inwijding van de synagoge op vrijdag 23 oktober 1875. Hierover schrijft Jan Bader in zijn boek “tussen twee stromen” het volgende:

“Om half twee 's-middags, begonnen de inwijdingsplechtigheden. Met twee rijtuigen werden de Heilige Wetsrollen naar het nieuwe synagogegebouw overgebracht. Nadat deze Wetsrollen de synagoge waren ingedragen volgden de gebruikelijke zeven ommegangen en werden de gebruikelijke gezangen uitgevoerd door Salomon Sitters, voorzanger en godsdienstleraar te Tilburg. Het kleine gebouwtje was overvol. Naast de gehele joodse gemeente waren aanwezig de burgemeester van Geertruidenberg en een aantal leden van de gemeenteraad. Andere gasten waren o.m. de plaatselijke garnizoenscommandant en de predikant van de Nederlands Hervormde gemeente. Salomon Sitters was de hoogste religieuze autoriteit en aan hem was de taak opgedragen een feestelijke rede te houden, waarvoor hij gekozen had Genesis, hoofdstuk 28 vs.17. "Hoe ontzagwekkend is deze plaats. Dit is het huis van G-d en de poort van de hemel". Daarna hield Jacob Kalker een toespraak waarin hij de lange tijd van voorbereidingen memoreerde en allen dankte die bijgedragen hadden om het plan ten uitvoer te kunnen brengen. Voor het eerst kon men op sjabbat naar de nieuwe sjoel gaan. Trots stond daar op de hoek van de Brandestraat en Elfhuizen het streng uitziende smalle gebouwtje, zonder veel uiterlijk vertoon, afgezien van de twee kleine torentjes, symboliserend een Sefer Tora. Hoog in de gevel bevonden zich twee tafelen met de Tien Geboden. Nadat op zaterdagavond 24 oktober de duisternis was ingevallen werd nog een bal georganiseerd waarvoor ook een aantal bezoekers uit Breda waren overgekomen. Met een dergelijke feestelijke bijeenkomst werden belangrijke gebeurtenissen in de mediene afgesloten. Voortaan had Geertruidenberg een echte synagoge, een nietig gebouwtje in de schaduw van de imposante Geertruidskerk.” 

In 1940 bestaat de Joodse gemeenschap in Geertruidenberg hoofdzakelijk uit oude tot zeer oude mensen, die niet meer de kracht bezitten om zich te verweren of onder te duiken. Anderzijds menen ze dat het allemaal niet zo’n vaart zal lopen en, ondanks de raadgevingen van dominee Visser om onder te duiken, wachten zij gelaten af wat er verder gaat gebeuren. Zij zeggen: “Ach, het zal allemaal niet zo’n vaart lopen, het is net zoals in de Bijbel”.

Het is een triest gezicht die ochtend van 9 april 1943 als tien Bergse joden naar hun bestemmingen vertrekken, zonder te weten wat hen te wachten staat. Sommigen denken zelfs nog dat het allemaal wel zal meevallen en dat zij zullen terugkeren. Zij gaan, nagestaard door tientallen Bergenaren, met de trein naar ’s-Hertogenbosch. Het is bewonderenswaardig dat enkele Nederlands Hervormde dames uit Geertruidenberg (Cornelia van Beek-de Lange (1902-1958) en Aletta Heidema-van Utrecht) de joden naar ’s-Hertogenbosch (Vught) begeleiden. Betsy Hakkert heeft voor het verplichte vertrek nog snel haar dierbare theeservies en een kralen portemonnee toevertrouwd aan Aletta Heidema-van Utrecht (1907-1991), Koestraat 98.

Dominee Johannes Visser brengt tijdens de roerige periode wat meubilair uit de synagoge in veiligheid, waardoor de Bergse burgemeester Johannes Goossens op 18 mei 1943 aan de Duitse instantie nog slechts kan melden dat er zich in de synagoge geen kandelaars of andere waardevolle goederen meer bevinden. Wel heeft de burgemeester dezelfde dag met de trein kerkkleding en kerkboeken, afkomstig uit de synagoge, opgestuurd naar ’s-Hertogenbosch.

Dominee Visser heeft volgens zijn dochter Marie het geld van de Joodse gemeenschap onder zijn hoede genomen, maar dat wordt uiteraard niet aan de Duitse instanties gemeld. Verder worden de particuliere bezittingen van joden door het Duitse bewind geconfisqueerd, waarvan grondige inventarislijsten worden gemaakt.

Na de oorlog is de pijn binnen de Hervormde Gemeente onbeschrijfelijk, maar er wordt niet of nauwelijks over gepraat. Men moet door en er is geen psychische hulp voorhanden. Vrienden zijn weggevoerd en vermoord! Hadden we niet meer kunnen doen? Deze pijn was uiteraard niets in vergelijking met de pijn van Mau, Leen en Jaap Kooperberg die de oorlog hadden overleefd door onder te duiken.

Verbondenheid

Groot is dan ook de vreugde in de Geertruidskerk als in 1948 de staat Israël wordt uitgeroepen. Dit “Godswonder” is in de ogen van de Hervormde Gemeente een antwoord van God op de verschrikkingen tijdens de tweede wereldoorlog. De liefde voor de kinderen van Israël is nooit gedoofd en de Hervormde Gemeente heeft zich hier altijd voor ingezet.

Na alle jaren van verschrikkingen werd door het kerkelijk bestuur na het beëindigen van een bestuurlijke of diaconale termijn van de kerkenraadsleden in zijn of haar naam een boom geplant in het David Ben-Gurion bos. Hierdoor werd de band tussen de Hervormde Gemeente Geertruidenberg en de herinnering aan de Joodse Gemeente Geertruidenberg gestalte gegeven. Keer op keer merkt men hoezeer het planten van een boom een teken van verbondenheid met het Joodse volk en een cadeau van emotionele waarde is. De stichting Behoud Geertruidskerk zet deze traditie voort.

De liefde is net als de pijn generatie op generatie doorgegeven. Deze pijn is tot op de dag van vandaag nog steeds aanwezig en zal nooit doven en de namen zullen nooit uitgewist worden. Wij zullen ze blijven noemen.

Sabotage en verzet

Bekend is dat Dominee Visser anti-Duits was en dat als hij de Duitsers dwars kon zitten dit ook meerdere malen deed. Tussen 29 oktober en 5 november 1944 bevindt zich op de toren van de Geertruidskerk een Duitse waarnemer. Door middel van een telefoon is hij verbonden met de commandopost in de Brandestraat, gevestigd in het café van Richard Staal. Op zeker ogenblik bemerkt dominee Johannes Visser dat de Duitsers de kerktoren verlaten en naar de commandopost lopen. Snel gaat hij, samen met Reinier Vervoorn, naar de kerk en beklimt de toren waar hij de telefoon van de Duitsers ziet. Hij pakt de telefoon en gooit deze van de toren af. Snel gaan ze naar beneden en lopen vlug naar de pastorie. Ze zijn maar ternauwernood binnen als ze de Duitsers weer naar de kerk zien lopen. Even later horen ze voor de kerk een getier en gescheld van de Duitsers, die bij Elfhuizen aanbellen en vragen of de bewoners iets van de saboteurs afweten? Het loopt voor de dominee ook deze keer weer goed af!

Benieuwd naar de tarieven en
mogelijkheden?

Wil je je plannen een keer met ons doorspreken of de kerk eerst wel eens bezichtigen? Je bent van harte welkom. Maak een afspraak en samen kunnen we met u bekijken wat we voor u kunnen doen.

Neem contact op
of maak een afspraak

Maak afspraak
Heeft u vragen of opmerkingen?
Neem via een van onderstaande mogelijkheden contact met ons op